Een onvervulde kinderwens kan veroorzaakt worden door de onvruchtbaarheid van een of beide partners. Hier vindt u de meest voorkomende oorzaken van onvruchtbaarheid.
In onze centra wordt de kinderwensbehandeling altijd afgestemd op uw persoonlijke situatie. Tijdens het eerste, uitvoerige gesprek belichten we verschillende kanten van kinderloosheid en de mogelijke oorzaken toe. Bent u onvruchtbaar? Dan zijn de oorzaken van die onvruchtbaarheid en ongewenste kinderloosheid meestal een complex geheel van verschillende factoren, die even vaak bij mannen als bij vrouwen gevonden worden. Om deze reden worden in onze centra altijd beide partners onderzocht.
De productie en afgifte van hormonen worden beïnvloed door verschillende factoren. Zo kunnen bijvoorbeeld stress, bepaalde geneesmiddelen, het gewicht of stoornissen in de werking van de schildklier een negatief effect hebben op de hormoonhuishouding. Als die niet in balans is, heeft dit een wezenlijke invloed op het natuurlijke verloop van de menstruatiecyclus. De rijping van de eicellen en de daarop volgende eisprong is dan verstoord of vindt niet plaats. Dit kan een van de oorzaken zijn waarom de vrouw onvruchtbaar is.
Na de ovulatie wordt de eicel opgevangen door de eileider. In de eileider hebben de zaadcellen dan de mogelijkheid om de eicel te bevruchten. Bij ongeveer een derde van de vrouwen zijn de eileiders beschadigd of afgesloten. De eileiders kunnen bijvoorbeeld beschadigd worden door ontstekingen, eerdere eileiderzwangerschappen of verklevingen na een operatie. Ook endometriose, een spontane woekering van het baarmoederslijmvlies, kan de eileiders afsluiten en de zaadcellen weghouden van de eicel. Deze zijn ongetwijfeld enkele van de meest voorkomen oorzaken van de onvruchtbaarheid bij de vrouw.
Een ander vruchtbaarheidsprobleem is de myoom. Een myoom is een goedaardig gezwel in de spierlaag van de baarmoeder. De myomen kunnen zowel in de baarmoederholte, de baarmoederwand of aan de buitenkant van de baarmoeder groeien. Afhankelijk van de ligging en grootte kan een myoom invloed hebben op de vruchtbaarheid. In de baarmoeder nemen ze de ruimte in waar een bevruchte eicel zich in het slijmvlies zou moeten nestelen. Drukt het myoom op de eileiders of op de baarmoederhals, dan kan de kans op een bevruchting beïnvloed worden. Verder kunnen typische klachten van een myoom, zoals bijvoorbeeld tussentijds bloedverlies of ontstekingen, een negatieve invloed hebben op de bevruchting en de innesteling van het embryo.
Om bevruchting van de eicel door een zaadcel mogelijk te maken, moeten de voortplantingsorganen goed aangelegd zijn. Bij ongeveer 5% van de vrouwen is een afwijking van de eierstokken, eileiders of baarmoeder de oorzaak van de ongewenste kinderloosheid. Meestal zijn die afwijkingen erfelijk en komen ze in verschillende vormen voor.
De baarmoederholte wordt bekleed met baarmoederslijmvlies. Dit slijmvlies groeit als er een eicel uitrijpt en wordt afgestoten tijdens de menstruatie. Bij endometriose komt dit slijmvlies buiten de baarmoeder voor. Wanneer dit slijmvlies in de spierlaag van de baarmoeder aanwezig is noemen we dit adenomyose. Zowel de endometriose en adenomyose veroorzaken onder andere buikpijn tijdens de menstruatie of tijdens het vrijen, en kunnen voor vruchtbaarheidsproblemen zorgen
In onze TFP centra gebruiken we verschillende onderzoeksmethodes om te achterhalen met welke vruchtbaarheidsproblemen de vrouw te maken heeft. Zo gebruiken we:
Echoscopie om de voortplantingsorganen te onderzoeken.
Een speciale foamecho om de doorgankelijkheid van de eileiders te onderzoeken.
Hysteroscopie om de baarmoederholte van binnen te beoordelen.
Laparoscopie om de buikholte nauwkeurig te onderzoeken.
De meest voorkomende stoornis in de mannelijke vruchtbaarheid is onvoldoende productie van normale, goed beweeglijke zaadcellen in de zaadbuisjes. Er is sprake van een normale kwaliteit sperma als het aantal zaadcellen per milliliter sperma meer dan 15 miljoen bedraagt. Daarvan moet minstens 4 procent normaal gevormd en 32 procent goed beweeglijk zijn. Worden deze waarden niet bereikt, dan is er sprake van verminderde vruchtbaarheid bij de man. Maar ook bij een normaal resultaat kan een functionele stoornis verhinderen dat de zaadcel doordringt in de eicel.
De stoornis bij de rijping van de zaadcellen kan het gevolg zijn van niet ingedaalde testikel(s) of een bofinfectie de kindertijd en ook spataders in de balzak (varicocèle) kunnen tot een slechte spermakwaliteit leiden. Andere oorzaken van een niet optimale spermakwaliteit zijn een verstoorde hormoonhuishouding, stress, milieuverontreiniging, geopereerde tumoren of aangeboren oorzaken, zoals een chromosoomafwijking. Ook acute infecties kunnen de spermakwaliteit tijdelijk verminderen.
In vier procent van de gevallen worden weliswaar voldoende zaadcellen gevormd, maar door afsluiting van de zaadleiders kunnen deze bij de zaadlozing niet in het lichaam van de vrouw komen. Hierdoor komt de mannelijke onvruchtbaarheid voor.
Deze situatie is enigszins vergelijkbaar met een eileiderafsluiting. Mogelijke oorzaken zijn van een verstoord spermatransport zijn eerdere sterilisatie of onderontwikkelde of verkleefde bijbalgangen die bijvoorbeeld ontstaan als gevolg van ontstekingen.